STEFAAN DE MUNTER
Voorzitter HA(A)RHEM Vzw
“Ik werd geboren op 21 november 1978 als oudste van drie zonen. Als kind was ik erg levenslustig, vrolijk, leergierig en sociaal. Ik was lid van de jeugdvereniging KSJ, ging naar de muziekschool en had veel vrienden. Buiten ravotten was mijn lang leven. Ook op school deed ik het erg goed in de Latijnse. Na de lagere school had ik voor die richting gekozen omdat ik – net als mijn moeder – arts wilde worden. Kortom: ik was altijd in beweging en de toekomst lachte mij toe. Tot op die fatale dag…”
“Zondag 3 maart 1991 was een stralende lentedag en ik logeerde dat weekend bij mijn grootmoeder. ’s Morgens fietste ik zorgeloos naar de kerk waar ik misdienaar was. Omdat het zo’n mooi weer was, besloot ik na de mis om via een langere weg langs (...) terug te fietsen. Het laatste dat ik me herinner, is dat ik beneden aan de brug (aan de verkeerslichten) op een voorsorteerstrook wachtte tot ik kon oversteken. Uit het onderzoek bleek achteraf dat ik al bijna aan de overkant was toen ik door een auto werd gegrepen.”
“Ik werd wakker in het (universitair) ziekenhuis in Gent, verbonden aan allerlei buisjes en machines. Ik wou roepen maar ik kon niet meer spreken. Ik wou bewegen maar ook dat ging niet… Door het ongeluk had ik een zeer zwaar hersentrauma opgelopen (een niet-aangeboren hersenletsel, afgekort NAH). Pas later vernam ik dat ik drie dagen in coma had gelegen en ruim zes maanden in een sub-coma. ”
“De revalidatie was loodzwaar. Alles moest ik opnieuw terug aanleren: praten bewegen, stappen, (slikken)… Dat ging gepaard met zeer veel fysieke pijn. Maar in het begin kon ik amper keelgeluiden maken, zodat ik niet duidelijk kon maken wat ik voelde. Ik was mij bewust van mijn omgeving maar kon niet communiceren. Die periode ervoer ik als zeer beangstigend.
“Na zes maanden in het universitair ziekenhuis in Gent, werd ik doorverwezen naar een revalidatiecentrum. Ik kwam terecht in het medisch pedagogisch instituut Sint-Lodewijk in Wetteren, waar onderwijs en revalidatie gecombineerd worden. Voor en na de lesuren moest ik dagelijks naar de logopedie, kinesitherapie, enz. Van de ene dag op de andere was ik van een kerngezond kind een hulpeloze tiener geworden. Maar aanvankelijk drong helemaal niet tot mij door dat ik voorgoed gehandicapt zou blijven. Dat werd mij ook niet zo gezegd: de focus lag helemaal op het revalideren. Want het eerste jaar is cruciaal voor je revalidatie. Wat je dan niet terug kan, wordt daarna veel moeilijker om aan te leren.”
“In het begin geloofde ik heilig dat het met hard werken wel allemaal terug goed zou komen. Na verloop van tijd begon ik echter te beseffen dat ik nooit meer de oude Stefaan zou worden. Ik heb er jàren over gedaan om dat te leren aanvaarden. Want je moet niet alleen fysiek die verandering accepteren, ook mentaal ga je door een rouwproces. Een handicap hebben, betekent volgens mij vooral: loslaten. Je verwachtingen, je toekomstdromen, je zelfstandigheid,…”
“Communiceren vond – en vind- ik heel belangrijk en daar heb ik heel hard voor gewerkt. Het heeft mij (meer dan) zes jaar gekost om terug te leren praten op het niveau van vandaag. Maar een heleboel andere lichaamsfuncties ben ik voorgoed kwijt. Door mijn niet-aangeboren hersenletsel (NAH) ben ik levenslang aan de rolstoel gekluisterd, kan ik slechts heel moeizaam stappen, kan ik mijn rechterarm niet gebruiken, enz. En dat zijn alleen de zichtbare beperkingen. Want ook in mijn hoofd heerst er soms een echte chaos. Dan heb ik concentratieproblemen of sla ik helemaal ‘tilt’ als iets niet goed lukt. Ik ben ook snel vermoeid en soms heb ik echt ‘kortsluitingen’ in mijn hoofd. Die (beperkingen) blijven lastig. Maar uiteindelijk kwam bij mij toch de aanvaarding en besloot ik er het beste van te maken.”
“De meeste van mijn toenmalige vriendjes zijn achterwege gebleven. Dat is begrijpelijk: ik was twaalf jaar toen het ongeluk gebeurde. Leeftijdsgenootjes wisten niet hoe ze met mij moesten omgaan. Ik moest dus ook mijn sociale leven terug opbouwen. Dankzij erg goede therapeuten en mijn persoonlijke motivatie heb ik in het medisch pedagogisch instituut goede resultaten bereikt. Maar zelfs nu nog is het moeilijk om een goed evenwicht te vinden tussen de vaardigheden die ik voor mijn eerste ongeval kon en de vaardigheden die ik nu nog behoud.” (lange stilte)
“Na zes jaar in het medisch pedagogisch instituut Sint-Lodewijk ben ik in Gent maatschappelijk werk gaan studeren. De theoretische vakken vormden voor mij geen enkel probleem. Maar de praktijklessen of stages bleken voor mij niet haalbaar. Ik ben echter altijd blijven studeren: een opleiding tot jeugdcoach, bibliothecaris, orthopedagogie, vzw-wetgeving, kooklessen,… Maar dikwijls kon ik dat door mijn NAH niet volhouden, omwille van de praktijk.“
“Ik bleef evenwel een sociaal beestje en probeerde terug de dingen op te pikken die ik graag deed. Zo werd ik tijdens mijn hogere studies monitor bij Sjalom (nu YIEHA vzw), een dienst jeugdwerk, die vorming en kampen organiseerde voor kinderen met een handicap. Als vrijwilliger kon ik daar goed functioneren. Maar zodra er teveel werkstress of prestatiedruk bijkomt, moet ik (ook nu nog) afhaken.”
“Ik was ook actief in een studentenvereniging en deed vrijwilligerswerk voor verscheidene organisaties. Ik heb zelfs een jaar gewerkt als secretaris, maar door mijn NAH was dat te moeilijk. Uiteindelijk werd ik in 2009 arbeidsongeschikt verklaard. Dat was hard: opeens was ik officieel ‘afgeschreven’ voor de arbeidsmarkt. Ieder mens heeft talenten. Maar buitenstaanders focussen zich teveel op wat we niet kunnen. Zo is stilaan de idee gegroeid om een eigen vereniging op te richten. Een vzw die ijvert voor meer inclusie van mensen met een beperking.”
Proudly powered by Weebly